Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [76]Gij zult [ook] verzadigd worden met schande, voor eer; drinkt gij ook, en ontbloot de voorhuid; [78]de beker [79]der rechterhand des HEEREN [80]zal zich tot u wenden, en er zal een schandelijk uitbraaksel over uw heerlijkheid zijn. 76. De zin is: O gij Babylonier, vanwege deze en dergelijke schandelijke stukken, zult gij veel meer schande hebben, dan gij eer gehad hebt vanwege uw macht en rijkdom. 77. Gaat zo maar voort in uw schandelijke daden, maar verwacht hetgeen er op volgen zal. 78. Dat is, de straf des Heeren; zie Jer.25, de aantekening vs.15,27. 79. Dat is, die in de rechterhand des Heeren is. 80. Dat is, de tijd is nu gekomen, dat de beker van den toorn Gods, vast omgegaam hebbende, nu tot u gekomen is, gij zult nu ook uwe beurt hebben en uw aandeel daaruit drinken; ja gij zult er zoveel moeten uitdrinken, dat daarop volgen zal een schandelijk uitbraaksel, in plaats uwer heerlijkheid. 81. Dat is, gij zult tot zulke schande en oneer vervallen, dat elkeen een gruwel en afkeer zal hebben van uwe voortreffelijkheid, gelijk men heeft van een dronkaard, die zich zo volgezopen heeft, dat hij moet overgeven.